
52
Regelen van het gereduceerd vermogen van
de kookbranders
Let op dat het gereduceerd vermogen juist is ingesteld
als u van het ene soort gas overschakelt op een
ander.
Een correcte vlam moet bij een gereduceerd
vermogen ongeveer 4 mm hoog zijn; een bruuske
overgang van de maximumstand naar een lagere
stand, mag nooit tot gevolg hebben dat de vlam dooft.
pas d’air
réglage
correcte
excès d’air
Stel de vlam als volgt in:
1. Steek de brander aan;
2. Draai de knop naar de minimumstand;
3. Verwijder de knop;
4. Draai de regelschroef losser of vaster tot u een
heel korte, maar stabiele vlam krijgt voor
aardgas. Voor butaan- en propaangas draait u
de schroef volledig vast in de richting van de
wijzers van de klok.
5. Zet de knop weer op zijn plaats.
6. Draai de knop meermaals van de maximum-
naar de minimumstand om te controleren of de
vlam stabiel blijft.
Vervangen van de inspuiter van de
ovenbrander
Vervang de inspuiter van de ovenbrander
als volgt:
1. Raadpleeg tabel 1 voor de diameter van de te
gebruiken inspuiter;
2. Verwijder de bodemplaat;
3. Verwijder de brander uit de oven door hem
naar achter te duwen;
4. Vervang de inspuiter met behulp van
dopsleutel nr. 10.
Zet de brander en de bodemplaat wer up hun
plaats.
Vervangen van de inspuiter van de
grillbrander
Vervang de inspuiter van de grillbrander als
volgt:
1. Verwijder de brander door de schroef te
verwijderen;
2. Vervang de inspuiter met behulp van sleutel
nr. 10;
3. Zet alles weer op zijn plaats.
Regelen van de primaire luchttoevoer van
de ovenbrander
Draai schroef “M” van de luchtregeling “A” los met
een schroevendraaier. Schuif de ring naar achteren
of naar voren om de luchtdoorvoer verder te openen
of af te sluiten volgens de aanwijzingen in de
inspuitertabel.
Steek de brander aan om te controleren hoe de
vlammen eruit zien.
Kommentare zu diesen Handbüchern